Als u werkzaamheden gaat uitvoeren in de bodem op het land of op zee, heeft u mogelijk een vergunning op grond van de Ontgrondingenwet nodig.
In het geval van de Ontgrondingenwet gaat het om de uitvoering van grote werken. Zo is de Ontgrondingenwet niet van toepassing op onder meer de volgende werken
- De aanleg en het onderhoud van watergangen niet breder dan 15 meter en niet dieper dan 3 meter.
- De normale uitoefening van land-, tuin- of bosbouw en het planten en rooien van bomen, struiken of andere gewassen.
- Het maken van, het onderhouden of opruimen van bouwwerken, kelders, graven, het doen van grondboringen of het opruimen van buizen, palen en kabels.
- Het maken, onderhouden of opruimen van waterputten, reservoirs, bassins en soortgelijke werken mits het bodemoppervlak niet meer bedraagt dan 50 m², de inhoud niet meer bedraagt dan 50m³ en de grondlagen op 3 meter diepte ongemoeid blijven.
Bij de beoordeling van een ontgrondingenvergunning kunnen diverse belangen worden betrokken. De wet beoogt met name de bodem en het landschap te beschermen tegen de gevolgen van de winning van delfstoffen.
Kleinere werkzaamheden in en op de bodem vallen buiten de werkingsfeer van de Ontgrondingenwet.
Voor het uitvoeren van grootschalige werken als ontgrondingen moet u apart vooroverleg voeren met de provincie of met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aan de hand van het concrete werk bepaalt de overheid waaruit de aanvraag moet bestaan.