Bekendmaking
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiderdorp 2025, 2026 en 2027
Gelet op artikel 78gg Participatiewet
Overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):
- •
- •
Het college besluit vast te stellen de beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Leiderdorp 2025, 2026 en 2027.
Iedereen in Nederland heeft recht op een inkomen op ten minste het bestaansminimum – het minimumbedrag dat iemand nodig heeft om van te leven. Hoe hoog dit bedrag is, hangt af van iemands leeftijd en leefsituatie.
Mensen met een laag inkomen kunnen extra ondersteuning krijgen via toeslagen. Toch is er een groep huishoudens die, door een ongunstige samenloop van wetten en regels, te weinig toeslagen ontvangt. Hierdoor ligt hun besteedbare inkomen lager dan dat van een vergelijkbaar stel met een bijstandsuitkering en volledige toeslagen. Zij komen daardoor onder het bestaansminimum uit.
Deze situatie wordt aangeduid als de alleenverdienersproblematiek.
Deze regels zijn gebaseerd op de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap).). Deze wet geldt sinds 1 januari 2025.
In de wet is opgenomen wanneer huishoudens recht hebben op een tegemoetkoming vanwege de alleenverdienersproblematiek. Dit is geregeld in twee nieuwe artikelen (artikel 31 lid 2 onderdeel w en artikel 79gg) van de Participatiewet. De wet geldt voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Vanaf 2028 wordt de alleenverdienersproblematiek opgelost via de Belastingdienst. Dan wordt het onderdeel van het gewone belastingstelsel.
De Wtrap maakt het mogelijk dat gemeente Leiderdorp huishoudens met alleenverdienersproblematiek een vaste tegemoetkoming geeft. Het Inlichtingenbureau stuurt de gemeente de burgerservicenummers (BSN) van de meestverdienende partners van huishoudens die volgens de Belastingdienst in aanmerking komen. De gemeente kan deze huishoudens dan automatisch (zonder aanvraag) de tegemoetkoming geven. Dit geldt ook voor huishoudens die al bij de gemeente bekend zijn als alleenverdiener.
Huishoudens die denken dat zij ook recht hebben op de tegemoetkoming, maar nog niet bekend zijn bij de gemeente, kunnen zelf een aanvraag doen. Deze noemen we zelfmelders.
De hoogte van de vaste tegemoetkoming wordt elk jaar bepaald door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit gebeurt via een ministeriële regeling.
Voor het jaar 2025 is de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.000 per huishouden.
In deze beleidsregels worden sommige begrippen uitgelegd om de tekst makkelijker te maken. Zo betekent het woord ‘gemeente’ in dit document: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp.
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet verder worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in:
- •
- •
- •
- •
Het begrip ‘alleenverdieners’ staat in deze beleidsregels voor een huishouden dat:
- a)
- b)
Vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en;
- c)
Een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege dat wat genoemd is onder sub b.
Hoofdstuk 2 Ambtshalve toekenning
De gemeente kan voor sommige huishoudens de vaste tegemoetkoming ambtshalve toekennen. Dit betekent dat deze huishoudens geen aanvraag hoeven te doen, maar de tegemoetkoming automatisch ontvangen.
Bij de huishoudens zoals in dit hoofdstuk beschreven, vraagt de gemeente geen bewijsstukken op. Er wordt ook geen extra onderzoek gedaan om te bepalen of zij recht hebben op de tegemoetkoming.
De regels in dit hoofdstuk gelden voor de beoordeling van ambtshalve toekenningen (dat wil zeggen: toekenningen die de gemeente zelf doet, zonder aanvraag van de inwoner).
Artikel 2.1 Huishoudens bekend bij de Belastingdienst
Op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet, ontvangt de gemeente ieder kalenderjaar via het Inlichtingenbureau een lijst met bij de Belastingdienst bekende huishoudens die recht hebben op de vaste tegemoetkoming. In deze lijst staat het burgerservicenummer van de meestverdienende partner van het betrokken huishoudens. Aan deze huishoudens betaalt de gemeente ambtshalve de tegemoetkoming uit.
Artikel 2.2 Huishoudens die in 2023 en/of 2024 compensatie ontvingen
In 2023 en 2024 kregen huishoudens met alleenverdienersproblematiek een vergoeding via de individuele bijzondere bijstand van de gemeente. In 2025 geeft de gemeente deze huishoudens automatisch (ambtshalve) een vaste tegemoetkoming, als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
- a)
- b)
- c)
- d)
- e)
Hoofdstuk 3 Aanvraag zelfmelder
Huishoudens die zelf denken dat zij bij de doelgroep Alleenverdieners horen, kunnen bij de gemeente een aanvraag doen. Dit heet een ‘aanvraag zelfmelder’. Huishoudens kunnen tot 31 december 2028 de vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 aanvragen.
Een aanvraag kan met terugwerkende kracht worden toegekend. Zo kan een zelfmelder bijvoorbeeld op 30 december 2028 een vergoeding aanvragen, en toegekend krijgen, voor de jaren 2025, 2026 en 2027.
In dit hoofdstuk leggen we uit welke procedures en regels gelden voor aanvragen van “zelfmelders”.
Artikel 3.1 Van aanvraag tot verstrekking
Onderstaand schema laat zien hoe het proces van aanvraag tot verstrekking eruitziet.
Huishoudens die zelf denken dat zij voldoen aan de omschrijving ‘Alleenverdiener’ in artikel 1.2, kunnen een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming indienen bij de gemeente. Via de website van de gemeente is een aanvraagformulier beschikbaar.
De gemeente verzoekt zelfmelders per brief of e-mail(of telefonisch, maar met schriftelijke bevestiging) om aanvullende bewijsstukken aan te leveren, wanneer deze bij de aanvraag ontbreken. Hierbij wordt een ‘hersteltermijn’ genoemd, die aangeeft wanneer de zelfmelder moet reageren en met hoeveel tijd de beoordeling is uitgesteld.
Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschrijft wanneer een gemeente een aanvraag buiten behandeling mag laten. Dit betekent dat de gemeente de aanvraag niet in behandeling neemt en dus geen inhoudelijk besluit neemt.
Dit kan gebeuren als de aanvraag onvolledig is en de gemeente daardoor niet goed kan beoordelen of iemand recht heeft op bijvoorbeeld een uitkering, voorziening of subsidie.
Voordat de gemeente zo’n besluit mag nemen, moet zij de aanvrager eerst de kans geven om de ontbrekende informatie aan te leveren. Die periode waarin de aanvrager de aanvraag mag aanvullen, noemen we de hersteltermijn.
Pas als na afloop van deze hersteltermijn de aanvraag nog steeds niet compleet is, mag de gemeente besluiten om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De beoordeling van een aanvraag gebeurt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, eventueel aangevuld met de hersteltermijn als aanvullende bewijsstukken nodig zijn.
De gemeente beoordeelt via onderstaande vragen stapsgewijs of de zelfmelder in aanmerking komt voor de vaste tegemoetkoming:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Het totaalinkomen is de som van het netto-inkomen van beide fiscale partners, samen met de toeslagen die zij samen ontvangen (zoals uitgelegd bij punt 4).
Bij het netto-inkomen tellen ook extra inkomsten mee, zoals vakantiegeld, een eindejaarsuitkering, pensioen of lijfrente.
De vermogensgrens (zoals genoemd bij punt 5) is gebaseerd op de regels uit de Wet op de zorgtoeslag.
De beoordeling van het totaalinkomen van het huishouden zoals beschreven in artikel 3.4, punt 4, kan op twee manieren gebeuren, wanneer het een aanvraag voor het lopende kalenderjaar betreft:
- a.
- b.
Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
Hoofdstuk 4 Toekenning en verstrekking
De gemeente kent de vaste tegemoetkoming één keer per kalenderjaar toe voor het gehele bedrag. Dit betekent dat een huishouden de tegemoetkoming voor ieder kalenderjaar, te weten 2025, 2026 en 2027, in één keer kan aanvragen, of ambtshalve toegekend krijgt. Een huishouden ontvangt bij toekenning de volledige tegemoetkoming. Het is niet mogelijk om een deel van de vaste tegemoetkoming toegekend te krijgen.
Het college stelt de tegemoetkoming één keer vast. Op basis van die vaststelling betaalt de gemeente de vaste tegemoetkoming in één keer. De vaste tegemoetkoming wordt niet gebruikt om openstaande vorderingen te verrekenen.
Als een huishouden de tegemoetkoming heeft ontvangen en er daarna iets verandert – bijvoorbeeld een verhuizing naar een andere gemeente, een hoger inkomen of een andere wijziging – dan blijft de tegemoetkoming voor dat jaar gewoon geldig. Er wordt in dat geval niets teruggevorderd.
Is de tegemoetkoming in eerste instantie afgewezen, maar verandert het inkomen of de situatie later in het jaar zó dat er wel recht op bestaat? Dan kan het huishouden opnieuw een aanvraag indienen.
Artikel 5.1 Afwijken van deze beleidsregels (hardheidsclausule)
De gemeente mag afwijken van een bepaling in deze beleidsregels als het toepassen ervan zou leiden tot een onredelijke uitkomst voor de inwoner of iemand anders die direct betrokken is bij het besluit.