woensdag 28 mei 2025
Originele publicatie downloaden:
Type bekendmaking:
algemeen verbindend voorschrift (verordening)



Eerste wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges Leiderdorp 2025

De raad van de gemeente Leiderdorp;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 april 2025;

 

gezien het advies van het Politiek Forum van 12 mei 2025;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Eerste wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges Leiderdorp 2025

Artikel 1  

Artikel 2.1 definities behorende bij paragraaf 2.1. algemene bepalingen van hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2025 wordt vervangen door:

 

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

 

 

 

 

 

 

Artikel 2.1

Definities

 

 

 

  • 1.

    Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

 

 

  • 2.

    In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

 

 

  • 3.

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

 

 

    • -

      binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;

 

 

 

    • -

      binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet;

 

 

 

    • -

      buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

      • a.

        Een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan.

      • b.

        een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan.

 

 

 

    • -

      kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

      Alle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten vallen onder artikel 2.6 lid 4 grote (overige) buitenplanse omgevingsplanactiviteit’, tenzij de activiteit valt binnen onderstaande categorieën, dan is het een kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit’ zoals bedoeld in artikel 2.6 lid 3:

      • 1.

        Uitbreiding van het hoofdgebouw, een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

        • a.

          de oppervlakte van de uitbreiding van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 150 m2;

        • b.

          de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan bedraagt niet meer dan 150 m2;

        • c.

          de toevoeging bedraagt niet meer dan één bouwlaag.

      • 2.

        Een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening (nutsvoorzieningen, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-spoorweg-, water- of luchtverkeer) wanneer wordt voldaan aan de volgende eisen:

        • a.

          niet hoger dan 5m, en

        • b.

          de oppervlakte niet meer dan 50m2;

      • 3.

        Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

        • a.

          niet hoger dan 10m, en

        • b.

          de oppervlakte niet meer dan 50m2;

        • c.

          de aanleg van zonnepanelen voor eigen gebruik bij een woning met een oppervlakte niet meer dan 75m2.

      • 4.

        Een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ongeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

      • 5.

        Het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

      • 6.

        Het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

        • a.

          het totale oppervlakte van de gebruiksverandering bedraagt niet meer dan 1000m2;

        • b.

          voor zover het gaat om een gebruiksverandering waarbij woningen of woonruimte wordt toegevoegd, er niet meer dan 1 woning of woonruimte wordt toegevoegd.

      • 7.

        Een zelfstandig bouwwerk dat niet groter is dan 50 m2, niet zijnde een woning of woonruimte.

 

 

 

  • 4.

    In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:

 

 

 

    • -

      onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;

 

 

 

    • -

      onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk;

 

 

 

    • -

      onder c bedoelde prijs de prijs exclusief omzetbelasting.

 

 

Artikel 2  

Artikel 2.5 bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) en artikel 2.6. omgevingsplanactiviteit bouwactiviteit in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijk deel) behorende bij Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken van hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2025 wordt vervangen door:

 

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

 

Artikel 2.5

Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

per gebruiksoppervlakte (GO):

  • a.

    Woonfunctie betreffende grondgebonden woningen alsmede woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) voor de eerste 500 m2 GO

20,15

  • b.

    voor het aantal m2 boven de eerste 500m2 woonfunctie

6,10

  • c.

    Overige gebruiksfunctie per m2 GO voor de eerste 500m2:

20,15

  • d.

    voor het aantal m2 boven de eerste 500 m2 overige gebruiksfunctie

6,10

  • e.

    In afwijking van hetgeen is bepaald in art. 2.5, sub a en c, bedraagt het minimumtarief voor de woonfunctie betreffende grondgebonden woningen dan wel woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) en voor een niet benoemde categorie niet zijnde gebruiksfunctie dan wel voor een bouwwerk geen gebouw zijnde waarbij geen sprake is van een wijziging van het aantal m2:

178,36

  • f.

    In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d is het maximum legesbedrag voor de bouwactiviteit gesteld op:

115.708,53

  • g.

    In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d geldt voor de bestaande gebruiksoppervlakte waar de bouwactiviteit betrekking op heeft, een tarief van 25% van de in de genoemde rubrieken vermelde tarieven, mits de uitwendige scheidingsconstructies niet worden gewijzigd.

Artikel 2.6

Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)

  • 1.

    Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • per gebruiksoppervlakte (GO):

    • a.

      Woonfunctie betreffende grondgebonden woningen alsmede woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) voor de eerste 500 m2 GO

40,30

    • b.

      voor het aantal m2 boven de eerste 500m2 woonfunctie

12,20

    • c.

      Overige gebruiksfunctie per m2 GO voor de eerste 500m2:

40,30

    • d.

      voor het aantal m2 boven de eerste 500 m2 overige gebruiksfunctie

12,20

    • e.

      In afwijking van hetgeen is bepaald in art. 2.5, sub a en c, bedraagt het minimumtarief voor de woonfunctie betreffende grondgebonden woningen dan wel woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) en voor een niet benoemde categorie niet zijnde gebruiksfunctie dan wel voor een bouwwerk geen gebouw zijnde waarbij geen sprake is van een wijziging van het aantal m2:

178,36

      • 1°.

        als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor een advies van de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 2.49, eerste lid, aanhef en onder b, nodig is, verhoogd met:

187,05

      • 2°.

        als de bouwactiviteit plaatsvindt op een bodemgevoelige locatie en de toelaatbare kwaliteit van de bodem moet worden beoordeeld, verhoogd met: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken

      • 3°.

        als moet worden beoordeeld of de activiteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- en dorpsgezicht, verhoogd met:

142,80

    • f.

      In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d is het maximum legesbedrag voor de bouwactiviteit gesteld op:

231.417,06

    • g.

      In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d geldt voor de bestaande gebruiksoppervlakte waar de bouwactiviteit betrekking op heeft, een tarief van 25% van de in de genoemde rubrieken vermelde tarieven, mits de uitwendige scheidingsconstructies niet worden gewijzigd.

  • 2.

    voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij toepassing van de beoordelingsregels uit een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht:

2.924,66

  • 3.

    Voor een omgevingsplanactiviteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit):

646,24

  • 4.

    voor alle overige buitenplanse omgevingsplanactiviteit(en):

2.924,66

Artikel 3  

Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag behorende bij Paragraaf 2.12 Modaliteiten van hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2025 wordt vervangen door:

 

Paragraaf 2.12 Modaliteiten

 

Artikel 2.47

Achteraf ingediende aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:

250,00

Artikel 4: inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    de bepalingen die ingevolge deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum van heffing hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 20 mei 2025

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als: Eerste wijziging Legesverordening Leiderdorp 2025

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 19 mei 2025,

de griffier,

mevrouw H.K.B. Fobler

de voorzitter,

mevrouw T.C.M. Struik