U kunt op grond van de Leegstandswet (artikel 15) woonruimte tijdelijk verhuren tot maximaal 10 jaar. Dit geldt niet voor alle woningen en gebouwen. Het kan alleen indien:
- De woonruimte te koop staat en
- nog nooit bewoond is geweest, of
- de eigenaar er zelf in heeft gewoond in de 12 maanden voordat de woning leeg kwam te staan, of
- een huurwoning betreft.
- De eigenaar maximaal 2 woningen te koop heeft staan.
- Woonruimte in een gebouw dat in afwachting is van een andere bestemming.
Om de woonruimte tijdelijk te kunnen verhuren heeft u een vergunning nodig van de gemeente. Deze vergunning geldt maximaal 5 jaar. Voor woonruimte dat zal worden gesloopt of gerenoveerd geldt een maximale verhuurtermijn van 7 jaar en voor panden zonder woonfunctie zelfs 10 jaar.
Daarnaast is verhuur van huurwoningen met een huurperiode van maximaal 2 jaar mogelijk. De huur eindigt na de overeengekomen periode zonder dat huuropzegging nodig is.
De vergunning
De gemeente toetst uw aanvraag aan de hand van de criteria van de Leegstandswet.
De huurovereenkomst
U moet een schriftelijke huurovereenkomst met de huurder opstellen, waarbij de volgende bepalingen zijn opgenomen:
- De opzegtermijn van de verhuurder is 3 maanden of langer (alleen bij contracten met een looptijd langer dan 2 jaar)
- De opzegtermijn voor de huurder is 1 maand of korter
- De huurovereenkomst duurt ten minste 6 maanden
- De overeengekomen huurprijs
- Indien van toepassing de regels in de plaatselijke huisvestingsverordening en het bestemmingsplan, waar aan de huurder moet voldoen
U kunt na het verstrijken van de maximale termijn altijd een verlenging van de vergunning aanvragen.
U kunt ook de huurtermijn verkorten door een beroep te doen op grond van "dringend eigen gebruik". Dit is alleen mogelijk bij bepaalde doelgroepen studenten, promovendi en grote gezinnen (de gemeente kan hier nog andere doelgroepen aan toevoegen).